‘Geen wijnreis deze keer?’ Ik krijg de vraag meermaals als ik vertel dat we de komende twee weken naar Vietnam gaan. ‘Nee, puur vakantie,’ antwoord ik. Vietnam staat om veel moois bekend maar niet om zijn wijn. Dat de lokale keuken een belangrijke rol zal spelen tijdens onze reis door het noorden van het land, was voorzien. We hebben zelfs enkele kooklessen geboekt. Dat er toch nog Vietnamese wijn op tafel komt, is een verrassing …
Hun lichaamsbouw lijkt omgekeerd evenredig met de hoeveelheid eten die ze dagelijks tot zich nemen. Waar làten ze het, die tengere Vietnamezen? De hele dag door eten ze. En het is ook zo zichtbaar, want zowel de aan- en verkoop van de verse ingrediënten, als de bereiding, als het eten zelf, het speelt zich allemaal op straat af. ‘Onze huizen zijn erg klein, en de ruimtes delen we dan nog met onze families, dikwijls vier generaties,’ vertelt gids Loan. Ze leidt ons rond in Hanoi. ‘Voor keukens binnenshuis is nauwelijks plaats, dus schillen, pellen, hakken, snijden, koken, bakken en frituren we alles op de stoep. Zelfs de afwas doen we buiten, in emmertjes!’
Bij het eten wordt wordt water, thee, koffie, frisdrank en (plaatselijk gebrouwen) bier gedronken. Geen wijn. Dat verwondert me een beetje, gezien het koloniale Franse verleden. Croissants en baguettes zijn er in elk geval nog wel. ‘Het is te koud om hier wijn te maken,’ zegt Loan stellig. ‘En geïmporteerde wijnen zijn voor de meeste Vietnamezen te duur, dus er is weinig vraag.’
Dat is niet helemaal waar. De Fransen legden indertijd wel degelijk wijngaarden aan. Niet vanzelfsprekend, in een tropisch klimaat. Ze kozen daarom voor hoger (= koeler) gelegen plekken maar het resultaat bleef bedroevend. Daarom werd er ook met vruchtenwijnen geëxperimenteerd. Sinds eind jaren 1990 doet men in het zuidoosten, meer specifiek in de Dàlat Vallei opnieuw serieuze pogingen om wijn te maken. Daar komen we eigenlijk bij toeval achter als we op een wijnkaart, naast een aantal hoog geprijsde Europese, Australische en Chileense wijnen, ook een Vietnamese wijn zien staan. Het is de, ook voor Vietnamezen, veel goedkopere rode Vang Dàlat Classic. We bestellen, een beetje aarzelend, een fles.
Het is een blend, waarin behalve wijndruiven ook moerbeibessensap is verwerkt. Dat zou bij ons geen wijn meer mogen heten. Volgens de EU definitie mag wijn immers uitsluitend van (het sap van) vers geplukte druiven gemaakt zijn. De wijn is fruitig, niet al te veel uit balans qua alcoholpercentage (12%) maar als geheel pover, de smaak is dun. Thuis zou ik er niet over piekeren om een dergelijke wijn te kopen of te drinken, al zou hij als kookwijn nog heel geschikt kunnen zijn.
Er eenmaal op geattendeerd, blijken er meer Vietnamese wijnen te zijn, alle uit de Dàlat Vallei. De meeste zijn verkrijgbaar in supermarkten. Maar de verrassendste kwamen we tegen in Halong Bay, waar een parlevinkerdame, behalve chips, water, parels en handgemaakte tasjes, ook een fles Vang Dàlat aanbood. We hebben haar verlost natuurlijk…