Ja, verleidelijk kijkt ze beslist, het ‘Oestereetstertje’ van Jan Steen (ca. 1660). Dat kan je van mij niet zeggen als we op een vroege zaterdagmorgen naar Yerseke (Zeeland) trekken om met een gids de wilde oesterbanken van de Oosterschelde te ontdekken. Maar eerlijk is eerlijk, de dag ontvouwt zich fantastisch. Het weer, de natuur, de uitleg, het gezelschap, en last but not least, de oesters dragen alle bij tot een zinnenprikkelende ervaring.
Raadselachtig zijn ze wel, die oesters. Niet alleen qua grillige vorm, glibberige textuur en ziltige smaak. Ook qua jargon. Er is blijkbaar niet één bepaalde term om oesters te zoeken, te vinden en in je emmertje te steken. Je kunt ze vangen, plukken, rapen, bijeen scharrelen of sprokkelen.
Oesters zijn wervelloze weekdieren die al eeuwenlang gegeten worden. Of moet je ‘slurpen’ zeggen? De Romeinen beschouwden de oester in ieder geval als een verfijnd voorgerecht. Dat veranderde in de loop der tijd. In de 19e eeuw golden oesters eerder als volksvoedsel, ze waren goedkoop en overal verkrijgbaar. Dat imago veranderde in de vorige eeuw opnieuw. De oester werd duurder en kreeg als ziltige delicatesse weer een exclusief kantje.
Daar is aan de Oosterschelde niet veel van te merken. Ik voel me een soort zeeboerin, zij het een vrolijke. Voorzien van stevige werkhandschoenen, een oestermes, een schroevendraaier (om de oesters los van steen of rots te wrikken) en een emmer, waden we met onze laarzen door het lage water. Om de wilde oesters op de ‘banken’ of ‘parken’, zoals ze in Frankrijk genoemd worden, te vinden, ben je afhankelijk van de getijden. Het moet dus wel eb zijn.
Onervaren als we zijn, duurt het even voor ons emmertje vol is met geschikte exemplaren. Maar we hebben, en nemen, de tijd. Blij met onze vangst, zoeken we daarna een droog plekje om wat oesters ‘voor’ te proeven. Uiteraard heb ik glazen en een flesje oesterwater meegenomen. Niet te letterlijk nemen dit laatste, ik verwijs naar de bijnaam van Chablis. Genoemd naar het gelijknamige plaatsje in het uiterste, relatief koele, noorden van de Bourgogne, hebben deze chardonnaywijnen wereldwijd faam gevonden, zeker in combinatie met oesters. Dat komt door de unieke bodemsamenstelling in en rond Chablis. Die bestaat uit een oeroude kalksteenlaag (Kimmeridge) die op zijn beurt weer is gevormd door fossiele oesterschelpen. Dat geeft Chabliswijnen hun kenmerkende minerale karakter.
Er wacht ons nog een verrassing. Verloofde voelt iets hards in zijn mond terwijl hij een smeuïge oester doorslikt. Het is een parel, echt! Die tref je naar verluidt maar eens op de 15.000 oesters aan. Wat een topdag! Wat zeg ik, we hebben nog dagen plezier van de oesters. We hebben dan ook een kleine twintig kilo geraapt… We nodigen liefhebbers uit, proberen nieuwe bereidingen (onder meer op de bbq) en combineren ze met verschillende vinaigrettes en sauzen. Ook qua begeleidende wijnen experimenteren we met andere witte druivenrassen en roséwijnen. En dan heb ik het nog niet gehad over de lustopwekkende bijwerkingen die aan oesters worden toegeschreven. En dat laat ik maar zo, denk ik …..
Wil je per e-mail op de hoogte gehouden wanneer er een nieuw bericht komt? Vul dan hierboven je e-mailadres in.
Superleuk geschreven, wij komen graag in Yerseke en drinken graag Chablis bij de oesters daar. Zo’n avontuur als jij beschrijft lijkt me ook wel wat!
Hi Ada, dank voor je berichtje. Wij deden onze rondleiding met Ko de Oesterman (Eco Oester) en hij was een goede gids!