We ontmoeten Veronika Gal in Fuzion, Eger, de wijnbar/kelder/winkel/lounge/restaurant van broer Tibor. Zij leidt deze hippe en multifunctionele zaak, met een relatief beperkt aantal wijnen in het assortiment, valt ons op. ‘Met opzet,’ zegt Veronika. ‘De keuze was gewoon te groot. Tibor (beter bekend als Titi) heeft een paar jaar geleden een trendbreuk veroorzaakt door het aanbod bewust te verkleinen. Onze belangrijkste wijnen nu zijn de Egri Bikavér, de Egri Csillag, een witte wijn waarvan we hier in Eger vinden dat die een waardige zuster van de Bikavér is, en de pinot noir, als eerbetoon aan onze vader,’ zegt Veronika. Tibor Gal sr. introduceerde de pinot noir (en andere Franse druiven) eind jaren 1990 in Hongarije. Achterliggende gedachte was dat Eger en de Bourgogne (waar de pinot noir de huisdruif is) op dezelfde breedtegraad liggen en er dus verwantschap zou kunnen zijn. Hij had gelijk. En succes.
Zoon Titi Gal werd in 2015 uitgeroepen tot beste ‘tweede generatie’ wijnmaker. Dat licht ik even toe. Hongarije is al een oud wijnland, wat niet wegneemt dat het diverse crises heeft moeten doorstaan. De meest recente was misschien wel de ruim veertig jaar dat het land onder communistisch regime leefde, tot de ‘val’ van De Muur in 1989. Daarna kwam er beperkt ruimte voor buitenlandse investeerders om Hongaarse wijngaarden aan te kopen. Zij brachten geld, kennis en westerse productiemethoden mee. En ook de Hongaren zelf kregen de mogelijkheid om onteigende wijngaarden beetje bij beetje terug te kopen. Dat is de ‘eerste’ generatie, die van Tibor Gal sr., Attila Gere sr., Joseph Bock sr., Huba Szeremley en nog enkele vooruitstrevende wijnmakers. Voor ons zijn het namen, voor de Hongaarse wijnwereld iconen.
Want ze hadden allemaal lef, én visie. De tweede generatie Gere en Bock komen we tegen in Villany, een levendig wijndorp in het zuiden van Hongarije. Zoons en dochters zwaaien nu de scepter over de met succes opgebouwde wijnbedrijven van hun ouders en breiden de wijngaardactiviteiten uit met comfortabele hotelaccommodatie, (web)wijnshops, wellness faciliteiten en een goed restaurant. Villany is een mooi voorbeeld van succesvol Hongaars wijntoerisme. Ook hier worden we weer hartelijk ontvangen en rondgeleid door professionals. Gefêteerd worden we ook: uit de kelders van Bock mogen we een wijn kiezen die we ’s avonds bij het diner zullen drinken…. Het wordt één van de Bordeaux-blends (cabernet sauvignon, cabernet franc en merlot) waar vader Bock bekend mee geworden is, zijn eigen favoriet uit 1999.
We eindigen onze wijnreis aan het Balatonmeer, één van de oudste wijngebieden van Hongarije en bijzonder veelzijdig, zowel qua terroir als qua wijnen. Er zijn daarom ook meerdere appellaties rond het meer. We bezoeken enkele kleine beloftevolle wineries van jonge wijnmakers, en gevestigde huizen als Konyári en Szeremley, aan weerszijden van het meer. Ook hier heeft de volgende generatie het roer overgenomen. ‘Al komt mijn vader Huba nog wel eens kijken of ik het goed doe,’ zegt Laszlo Szeremley met een veelbetekenende glimlach. Zijn wijnen proeven we tijdens een lunch in het bij het domein behorende restaurant, met prachtig zicht over het Balatonmeer. Ondertussen vertelt exportdirecteur Gabor Kardos over de jongste inspanningen van een aantal wijnmakers rondom het meer om een regionale blend te maken. ‘Het is Balatonbor (bor=wijn) geworden, een frisse witte wijn gemaakt van de populaire olaszrizlingdruif. Het is geen massaproduct, daarvan wordt er al genoeg gemaakt, maar we willen de echte wijntoeristen wel bedienen, zowel binnen- als buitenlandse. We geloven dat er zeker een markt is, alleen moeten we kijken hoe we die gezamenlijk op kunnen,’ zegt Gabor. ‘Wat wij Hongaren nog moeten leren is samen werken en samen naar buiten treden. Dat is in ieder geval iets dat deze generatie gemeen heeft met de vorige: een weerzin tegen coöperaties.’
We hebben een mooie collectie Hongaarse wijnen samengesteld om te laten proeven tijdens de Masterclass Hongaarse wijnen op vrijdagavond 17 mei 2019 bij La Causerie, Rotterdam.