Autochtoon

‘Trots en wild als de Sardijnen zelf’. Voor goed begrip, ik heb het hier over de wijnen, niet over de mannen van Sardinië. Al zouden die een volgend onderzoek waard kunnen zijn, geheel objectief, uiteraard. Nee, ik citeer het grootste wijnhuis van het eiland, Sella&Mosca, over hun rode wijnen, gemaakt van de cannonaudruif. Nooit van gehoord? Bij ons is de cannonau beter bekend als grenache. Of, op zijn Spaans, garnacha, want daar zou de oorsprong van de druif liggen, teruggaand tot de 14e eeuw toen de Spanjaarden Sardinië ongevraagd kwamen bezoeken en er een tijdje nogal dominant verbleven.

stenenDe heren Sella en Mosca, afkomstig uit het noorden van Italië, waren eind 19e eeuw met hun families op vakantie op Sardinië en vielen als een blok voor de ongerepte, ruwe schoonheid van het eiland, meer in het bijzonder de streek rondom Alghero in het noordwesten. Vermogend geworden in de financiële wereld en wolhandel, kochten ze grote stukken grond op met de bedoeling daar wijngaarden aan te leggen.

Ondernemend als de heren waren, zagen ze kansen op het eiland. De wijngaarden op het Europese vasteland waren vrijwel allemaal aangetast door de druifluis (phylloxera) dus er was vraag naar nieuwe aanplant. Het rijp maken van de grond ging echter niet vanzelf. Niet alleen was het land erg drassig, de grote rotsstenen vormden een groter probleem. ‘Het was een uitdaging’, vertelt Anna Cadeddu, manager externe relaties van het domein terwijl ze ons rondleidt, ‘om niet te zeggen dat het een gigantische klus was. In tien jaar tijd werd 150 ha ‘ontgonnen’ door de bovenlaag van zandsteen af te graven. Daarna werden metersdiepe kuilen gemaakt waarin de rotsblokken gedumpt werden. De enorme gaten werden vervolgens weer gedicht met het opgehoopte zand.’ Een indrukwekkende rij stenen die een deel van de wijngaarden ommuurt, herinnert aan deze creatieve vorm van beïnvloeding van het terroir.

sellaDe heren hadden het goed gezien. De grond bleek uitermate geschikt om druiven op te telen. Sella en Mosca concentreerden zich behalve op het produceren van wijn dan ook op het kweken van wijnplanten, alle geënt op Amerikaanse onderstokken. Deze waren resistent gebleken tegen de druifluis. Begin 20e eeuw hadden zij bijna 1700 variëteiten in hun assortiment, en wereldwijde afnemers. Vandaag beslaat het domein 650 ha en zijn de rode cannonau en witte vermentino de belangrijkste druivenrassen, zowel van Sella&Mosca als van het eiland. Cannonau heeft van nature een hoog alcoholpercentage en wordt daarom vroeg geplukt, om de alcohol wat te beperken. Hij is ook populair als dessertwijn.

Net als in de rest van Italië zijn ook Sardijnse wijnmakers dol op inheemse druiven. Al kun je je afvragen wat inheems of autochtoon is, als er sprake is van eeuwenlange bezetting en overheersing door andere bevolkingsgroepen, die elk hun eigen cultuur, taal en producten meenemen. Zo is ook de vermentino van Spaanse origine, net als vermoedelijk de monica (rood), de carignano (rood), bovale (rood) en torbato. Deze laatste, die een volle witte wijn voortbrengt,  wordt exclusief door Sella&Mosca geproduceerd en bestaat ook in een frisse mousserende versie.

zandwijngaard (2)Dat er op zonnig Sardinië met zijn  helder blauwe luchten, gevarieerde bodemstructuur en verkoelende zeebries vrijwel overal wijn wordt verbouwd (iedereen heeft wel wat wijnstokken in zijn achtertuin staan), blijkt als we naar de noordkust rijden en een bezoek brengen aan Cantina Il Duni. Daar groeien de wijnstokken in het zand, op authentieke stokken (piede franca). Bizar om te zien. Al heb ik daarvandaan ook goed zicht op het strand, waar menige Sardijn zich verpoost.

2 antwoorden op “Autochtoon”

  1. Het is koud en het regent in Brussel, dus ik droom na het lezen van dit sappig verhaal heerlijk weg naar Sardinië. En omdat het toch een droom is, permitteer ik me een glas (of 2) van die wilde wijntjes… mmmm!

  2. De Sardijnse (zeker wilde) man heb ik jaren lang onderzocht. 😉 Zo te lezen, ga ik me alleen nog maar verdiepen in de wijnen.

Geef een reactie