Snoepgoed

Een echte verklaring waarom de Brit Charles Gorden Maynard in 1909 zo vasthoudend was over de naam heb ik niet kunnen vinden. Maar feit is dat hij ervan overtuigd was dat ze winegums moesten gaan heten. Misschien omdat de smaken van de zopas ontwikkelde fruitsnoepjes hem deden denken aan bepaalde wijnen? Zijn vader, bij wie hij in het snoepgoedbedrijf werkte, zou hem bijna ontslagen hebben. Als streng gelovig man en geheelhouder had Gerard Riley Maynard niets met wijn.

Charles hield voet bij stuk. Dat vader Maynard uiteindelijk toch instemde met de productie kwam omdat er geen wijn aan te pas kwam in de winegum.

Grappig, hoe sommige woorden ontstaan. De winegums werden een wereldwijd succes en nog altijd is het een erg populair snoepje dat in alle kleuren, smaken en vormen verkrijgbaar is. Oorspronkelijk waren er vijf vormen, elk met een aan wijn gerelateerde naam: port, sherry, claret, bordeaux en champagne. Tegenwoordig komen ze in allerlei versies, van ‘lullen’ tot smurfen, van letters tot cijfers, van fruitsoorten tot pinguïns. Aan de receptuur zal de afgelopen 110 jaar wel wat gesleuteld zijn (het snoepje wordt in hoofdzaak gemaakt van suiker, gelatine, vruchtenconcentraat en kleur- en smaakstoffen), maar wijn zit er nog steeds niet in.

Dat bracht me op een regenachtige middag op het idee om zelf ook eens winegums te maken, maar dan mét wijn natuurlijk. We hebben altijd wel wat restjes staan. Het werd een experiment. Ik sta namelijk niet bepaald bekend om mijn kook- en baktalenten. Bovendien vond ik weinig houvast of richtlijnen m.b.t. de hoeveelheden en verdere receptuur. Zo kwam het dat de eerste reeks, gemaakt met Tavel rosé, weliswaar mooi rose oogde maar de snoepjes wiebelden als een jellypudding. En ze waren te zoet. Met 50 ml droge riesling (Mittelrhein), wat meer gelatine (aan de vegan versie met agar agar ben ik maar niet eens begonnen) en minder suiker, probeerde ik een tweede reeks. Hm, nu leken de snoepjes wel een soort silly putty. Ook de smaak stelde teleur. Voor mijn derde poging veranderde ik opnieuw de verhoudingen en nam Banyuls, de versterkte rode dessertwijn, als uitgangspunt. De consistentie in de pan was veelbelovend en het lukte me de siliconen beertjes met een pipetje te vullen. Gelukkig, dan kon de fles Château d’Yquem Sauternes, als ultiem redmiddel, dicht blijven…

Verloofde had mijn keukenijver geamuseerd gadegeslagen. En bereid als hij altijd is om oplossingen aan te dragen, tipte hij me. Als het echt niet lukte, kon ik nog altijd een zakje bestaande winegums kopen, de inhoud smelten en er dan wat wijn doorheen roeren om ze vervolgens weer te laten opstijven. Toch? Ik legde hem uit dat dat natuurlijk niet de bedoeling kon zijn.

De wijnteddybeertjes zijn bijzonder goed gelukt. Althans, op het oog, ze zien er schattig en soepel uit. Maar met wijn heeft het nog steeds niet veel te maken. Ik beschouw het experiment dan ook als nuttige oefening om op een volgende regenachtige middag met de kleinkinderen fruitsnoepjes te maken, zonder wijn uiteraard. Dan houd ik het bij de wijn in het glas.

winegums van banyuls

Tja, wat was nu het uiteindelijke recept? Ik gebruikte 30ml banyuls, 3ml citroensap om het gebrek aan zuren bij deze wijn wat te corrigeren en 50g suiker. Er waren 8 blaadjes gelatine (12g) nodig voor een goede consistentie.


Wil je per e-mail op de hoogte gehouden wanneer er een nieuw bericht komt? Vul dan hieronder je e-mailadres in.

Geef een reactie