Eigenwijs. En bevlogen, dat is Antonio Ciabrelli, wijnmaker te Castelvenere, een klein plaatsje even buiten Benevento, de hoofdstad van de gelijknamige provincie in Campanië. Hij runt er een kleinschalig maar zeer professioneel bedrijf. Hij maakt wijnen van lokale druiven waarvan de geschiedenis soms al eeuwen teruggaat. Hij zet zich onvermoeibaar in voor de herontdekking van deze authentieke druiven en werkt met veel gevoel voor traditie en de natuur in zijn wijngaard. Zoals meer Italianen is Antonio Ciabrelli klein, bewegelijk en charmant. Hij ontvangt me gastvrij in zijn Fattoria, die ook dienst doet als agriturismo, als ik hem eind juli 2010 bezoek. Hij spreekt nauwelijks Engels en mijn Italiaans is belabberd maar we komen er best uit, samen.
Hij leidt me, druk gesticulerend, rond door de productieruimte. Bij de uitvulmachine blijft hij staan en begint te glimmen van trots. “Het was een grote investering maar deze lijn vult, bekurkt en etiketteert 1500 flessen per uur,” vertelt hij glunderend. “Een grote stap vooruit. Ik heb nog geprobeerd om hem samen met andere wijnmakers hier in de buurt aan te schaffen en te gebruiken. Eigenlijk tegen beter weten in. We zijn hier allemaal nogal op onszelf. We laten niet graag in onze keuken kijken”, zegt hij met een veelbetekenende glimlach.
Door de wijngaarden lopen we naar de boerderij waar ook de gasten van de agriturismo logeren. De cantina is, behalve als proefruimte, ingericht als een klein wijnmuseum en enthousiast toont Antonio me enkele oude druivensoorten op sterk water.
We proeven gelukkig ook echte wijn. Onder meer een Coda di Volpe en een Falanghina 2009 uit het vat. Zijn wijnen zijn naar zijn kinderen vernoemd, vertelt Antonio. “Na vier dochters en een zoon, (‘Eindelijk!’, voegt hij er met een knipoog aan toe) vond mijn vrouw het mooi geweest. Voor de wijnen die ik daarna zou bottelen, moest ik dus andere namen verzinnen.” De eerstvolgende wijn werd ‘Solo’. We proeven hem, een voortreffelijke blend van sangiovese, aglianico en piedirosso (een andere autoctono ofwel lokale druif). Lachend complimenteer ik Antonio met zijn ‘bastaard’.