Nog onkundig van de tragiek van zijn leven was ik al in mijn tienerjaren een fan van de Franse kunstschilder (en lithograaf) Henri de Toulouse Lautrec. Dat had twee redenen. In de eerste plaats vanwege zijn werk natuurlijk. Zijn bordeelscènes en levendige can-canmeisjes verschaften mij op geoorloofde wijze (Kunst! Cultuur!) een heimelijke blik achter de schermen van het bruisende Parijse nachtleven eind 19e eeuw. Ik dweepte met zijn affiches en moest lachen om de onverholen spot in schilderijen als ‘Meneer, mevrouw en de hond’.
Ook de persoon De Toulouse Lautrec sprak tot mijn verbeelding. En dan met name zijn wandelstok, net als zijn beschermende hoed een onmisbaar attribuut. De wandelstok was namelijk uitgehold en gevuld met… drank. Wijn, port, cognac, whisky, het lijkt erop alsof het niet uitmaakte wat erin zat, zolang het maar alcohol bevatte. Hoe verzin je het, dacht ik destijds, onder de indruk van deze inventiviteit. Wat ik toen nog niet wist is dat De Toulouse Lautrec aan het eind van zijn leven zwaar alcoholicus was. Na zijn delirium tremens in maart 1899 stond hij onder permanente bewaking en was het drinken hem verboden.
Het is verleidelijk om te denken dat het geen toeval was, dat Henri de Toulouse Lautrec tijdens een zware onweersbui in Albi in november 1864 werd geboren. Sterker, hij stierf ook in zwaar weer, in september 1901, slechts 37 jaar oud, amper 1.50 m groot, lijdend aan syfilis en half verlamd. Een stormachtig leven heeft hij in elk geval gehad. Zijn broze gezondheid was zeer waarschijnlijk het gevolg van inteelt. Zijn ouders waren behalve vermogend en van adel, ook volle neef en nicht van elkaar. Henri de Toulouse Lautrec zou altijd wat koketteren met zijn voorname afkomst, al was het maar door er een karikatuur van te maken. Want als volwaardige adel telde hij niet meer mee nadat hij als gevolg van twee niet helende botbreuken, op zijn dertiende ophield met groeien. Zijn verdere leven werd bepaald door zijn voorkomen als dwerg: kort en vervormd, en verder sterk bijziend, met een grote neus en dikke lippen.
Tekenen en schilderen kon hij echter fantastisch en in die richting bekwaamde hij zich dan ook verder. Bovendien beschikte De Toulouse Lautrec over een vileine humor en een grote mate van zelfspot, beide belangrijk als overlevingsstrategie (hoewel hij later, mede door de drank, verbitterde). Verstoten als aristocraat maar begiftigd met meerdere talenten, trok De Toulouse Lautrec begin jaren 1880 naar Parijs waar hij zich na enige tijd vestigde in het trendy Montmartre. Daar leerde hij onder meer de satirische cabaretier Aristide Bruant kennen. De Toulouse Lautrec voelde zich thuis in het burleske nachtleven, in de allengs beroemder wordende Moulin Rouge, tussen prostituees en in bordelen. De poster die De Toulouse Lautrec in opdracht van Bruant ontwierp, is exemplarisch voor het Parijse cabaret van rond de eeuwwisseling geworden. Die stijl en dat gegeven hebben vriendin Anda Kouwenhoven (1957-2014) kort voor haar overlijden, geïnspireerd om het ambassadeurschap van de wijn te verbeelden.
Henri de Toulouse Lautrec ligt begraven bij het familiekasteel Malromé.
Goed epistel!