Over Hollandse lucifers en Franse wijnen

Nederlanders hebben in vroeger tijden faam verworven met hun zeemanskunsten en koopmansgeest. Maar dat ze behalve in specerijen, tabak en katoen ook een belangrijke rol in de wijnhandel hebben gespeeld, is mogelijk minder bekend.

We schrijven het jaar 1600. Bordeaux is een levendige havenstad waarvandaan veel wijn naar Engeland wordt verscheept. De Britten zijn dol op de claret, zoals ze de licht gekleurde rode Franse wijn uit deze streek noemen. Om aan de toenemende vraag tegemoet te komen is er dan ook behoefte aan nieuwe aanplant. De bodem rondom Bordeaux is echter moerassig en daarom vragen de Fransen de Hollanders om advies. Die hebben immers ervaring met het droogleggen van drassige gronden. Zo komt het dat de Nederlanders polders aanleggen in de Médoc en daarmee, letterlijk, aan de basis liggen van wat zal uitgroeien tot één van de duurste wijnstreken ter wereld. Grappig, nietwaar?

Gelukkig houden de zeventiende eeuwse Hollanders ook van wijn. Hun smaak is wel anders, ze prefereren wat vollere, zware rode wijnen en mollige zoete witte wijnen. Die komen er dan ook. Het wijnareaal in Bordeaux breidt zich dus niet alleen uit, er worden ook meer druivensoorten aangeplant. De Fransen varen er wel bij, maar de Nederlanders ook. In korte tijd staan ze aan het hoofd van een wereldwijde wijnhandel.

Nederlanders hebben nog op een andere manier hun sporen na in de wijngeschiedenis nagelaten. Door hun verre maritieme expedities hadden ze namelijk verstand van bewaren. De meeste wijn die over langere afstanden vervoerd moest worden, bedierf na een paar maanden. De Nederlanders lengden de vaten wijn aan met brandy waardoor de houdbaarheid verlengd werd. Daarnaast gebruikten ze zwavelkaarsen om de houten vaten te desinfecteren. Deze techniek bestond al heel lang maar werd nauwelijks in de wijn toegepast. Ook deze manier van ontsmetten kwam de houdbaarheid ten goede kwam en heeft in het Frans lang ‘allumettes hollandaises’ geheten.

Tegenwoordig worden er zeer strenge eisen gesteld aan het gebruik van zwavel(dioxide) om te ontsmetten. Hollandse lucifers mogen niet meer, al worden in het informele wijncircuit (zelf wijn maken en zo) nog wel ‘zwavelwieken’ gebruikt, dat zijn katoenen dotjes waarin zwavel is samengeperst. Die steek je in brand om houten (wijn)vaten te desinfecteren.

En nu we het toch over zwaveldioxiden hebben…. Sulfiet is daarvan de verzamelnaam en dat zie je (in alle talen) op elke wijnfles staan. Behalve een ontsmettingsmiddel is zwaveldioxide namelijk ook een conserveringsmiddel. Als er meer dan 10 mg in een liter wijn zit, moet er op het etiket ‘bevat sulfiet’ staan. En daar zit de wijnmaker al gauw aan want in de druif zit van nature ook al wat sulfiet.

Geef een reactie